16 Want Israël is weerspannig als een weerspannige koe. Nu zou de Here hen weiden als een schaap in het ruime veld!?
17 Verknocht aan beelden is Efraïm.
18 Laat hem geworden! Is hun roes geweken, dan bedrijven zij schaamteloos ontucht. Vurig minnen hun schilden schande.
19 Een wind heeft hen met zijn vleugels omsloten, en zij zullen beschaamd uitkomen met hun offers.