6 Want in liefde heb Ik behagen en niet in slachtoffer, in kennis van God en niet in brandoffers.
7 Maar zij hebben als Adam het verbond overtreden; daar hebben zij Mij trouweloos bejegend.
8 Gilead is een stad van misdadigers, vol bloedsporen.
9 Gelijk een troep bandieten ligt een priesterschare op de loer; zij moorden op de weg naar Sichem. Waarlijk, wandaden bedrijven zij.
10 In het huis Israëls heb Ik afschuwelijke dingen gezien: daar is Efraïms ontucht; Israël heeft zich verontreinigd.
11 Ook voor u, Juda, is een oogst weggelegd, wanneer Ik in het lot van mijn volk een keer brengen zal.