6 Waarlijk, de wateren van Nimrim worden woestenijen, want het gras is verdord, het kruid is verwelkt, er is geen groen.
7 Daarom dragen zij over de Wilgenbeek wat zij gespaard en bewaard hadden.
8 Voorwaar, het geschreeuw is Moabs gebied rondgegaan, zijn gejammer klinkt tot Eglaïm, zelfs te Beër-Elim klinkt zijn gejammer.
9 Want de wateren van Dimon zijn vol bloed, maar Ik zal over Dimon nog meer brengen: een leeuw over de ontkomenen van Moab en over het overblijfsel des lands.