1 Heersers des lands, zendt de lammeren van de rotsen de woestijn in naar de berg der dochter van Sion.
2 En het zal geschieden, dat de dochters van Moab als vluchtende vogels, een opgejaagd nest, aan de voorden van de Arnon zullen zijn.
3 Schaf raad, geef een beslissing, maak op de volle middag uw schaduw als nacht, verberg de verdrevenen, verraad de vluchtelingen niet.
4 Laten Moabs verdrevenen bij u vertoeven, wees hun een toevlucht tegen de verwoester. Wanneer het gedaan is met de verdrukker, de vernieling voltooid is, de verwoesters uit het land verdwenen zijn,
5 dan zal op goedertierenheid een troon worden gevestigd en in getrouwheid zal daarop in Davids tent zetelen een, die richt en die het recht zoekt en die zich haast gerechtigheid te oefenen.
6 Wij hebben gehoord van de trots van Moab, dat zeer trots is, van zijn hoogmoed, zijn trots en zijn overmoed, zijn ijdel gezwets.