19 Te dien dage zal er een altaar voor de Here zijn midden in het land Egypte en aan zijn grens een opgerichte steen voor de Here.
20 En dit zal tot een teken en tot een getuigenis wezen voor de Here der heerscharen in het land Egypte. Wanneer zij tot de Here roepen vanwege verdrukkers, dan zal Hij hun een verlosser en een strijder zenden, die hen zal redden.
21 En de Here zal Zich aan Egypte doen kennen, en Egypte zal te dien dage de Here kennen; en zij zullen dienen met slachtoffer en spijsoffer en de Here geloften doen en betalen.
22 Zo zal de Here Egypte geducht slaan en genezen, en zij zullen zich tot de Here bekeren, en Hij zal Zich door hen laten verbidden en hen genezen.
23 Te dien dage zal er een heerbaan wezen van Egypte naar Assur, en Assur zal in Egypte komen en Egypte in Assur, en Egypte zal met Assur (de Here) dienen.
24 Te dien dage zal Israël de derde zijn naast Egypte en Assur, een zegen in het midden der aarde,
25 omdat de Here der heerscharen het gezegend heeft met de woorden: Gezegend zij mijn volk Egypte en het werk mijner handen, Assur, en mijn erfdeel Israël.