1 De Godsspraak over Tyrus.Jammert, gij schepen van Tarsis, want het is verwoest, zodat er geen huis meer is; sedert zij kwamen uit het land der Kittiërs, is het hun bekend geworden.
2 Verstomt, gij bewoners van het kustland; de handelaars van Sidon, die de zee bevaren, hebben u verrijkt;
3 over de grote wateren kwam het zaad van Sichor, de oogst van de Nijl was zijn inkomen, en het was de koopwaar der volken.
4 Sta beschaamd, Sidon, want de zee, de vesting der zee, zegt: Ik heb geen weeën gehad noch gebaard, geen jonge mannen grootgebracht, geen meisjes opgevoed.