14 Daarginds verheft men zijn stem en jubelt; over de majesteit des Heren juicht men van de zee af.
15 Eert daarom de Here in de streken des lichts; in de kustlanden der zee de naam van de Here, de God van Israël.
16 Van de zoom der aarde horen wij psalmen: heerlijkheid voor de rechtvaardige.Maar ik zeg: Verloren, verloren ben ik, wee mij! Verraders plegen verraad, ja, verraders handelen verraderlijk.
17 Schrik en kuil en strik over u, bewoners der aarde!
18 En het zal geschieden, dat wie vlucht voor het schrikaanjagend gedruis, in de kuil valt en dat wie uit de kuil klimt, in de strik gevangen wordt; ja, de sluizen in den hoge worden geopend en de grondvesten der aarde beven.
19 De aarde barst geheel open, de aarde schudt hevig, de aarde wankelt vervaarlijk;
20 de aarde waggelt zeer als een beschonkene en zwaait heen en weer als een nachthut; want haar overtreding drukt zwaar op haar; zij valt en staat niet weer op.