2 Zie, de Here heeft een die sterk is en krachtig; die als een hagelslag, een verwoestende storm, als een stortbui van geweldige, overstromende wateren met kracht tegen de grond werpt:
3 met voeten vertreden wordt de trotse kroon van Efraïms beschonkenen.
4 En met de afvallende bloem, het prachtig hoofdsieraad op het hoofd van het vruchtbare dal, daarmee zal het gaan als met een vroege vijg vóór de oogst, die iemand ziet en zo uit de hand opslokt.
5 Te dien dage zal de Here der heerscharen tot een sierlijke kroon en een prachtige diadeem zijn voor de rest van zijn volk,
6 en tot een geest des gerichts voor wie ten gerichte gezeten is en tot heldenkracht voor wie de strijd terugdringen naar de poort.
7 En ook dezen waggelen van wijn en tuimelen van bedwelmende drank: priester en profeet waggelen van bedwelmende drank, zijn verward door wijn, tuimelen van bedwelmende drank, waggelen bij een gezicht, wankelen bij een rechtspraak.
8 Ja, alle tafels zijn vol walgelijk braaksel, geen plek is er over.