23 Neemt ter ore en hoort mijn stem, merkt op en hoort mijn woord!
24 Is het altijd door, dat de ploeger ploegt om te zaaien, zijn land openscheurt en egt?
25 Immers, als hij de oppervlakte gelijk gemaakt heeft, dan strooit hij dille en werpt komijn uit, en tarwe zaait hij op rijen, gerst in vakken en spelt langs de rand.
26 En zijn God onderricht hem over de juiste wijze en onderwijst hem.
27 Dille toch wordt niet met een dorsslede gedorst en over komijn rolt men geen wagenrad, maar dille wordt met een stok uitgeklopt en komijn met een roede.
28 Wordt broodkoren verbrijzeld? Men dorst het toch niet altijd door? Al drijft men er zijn wagenrad en zijn paarden overheen, men verbrijzelt het niet.
29 Ook dit gaat van de Here der heerscharen uit; Hij is wonderbaar van raad, groot van beleid.