26 En zijn God onderricht hem over de juiste wijze en onderwijst hem.
27 Dille toch wordt niet met een dorsslede gedorst en over komijn rolt men geen wagenrad, maar dille wordt met een stok uitgeklopt en komijn met een roede.
28 Wordt broodkoren verbrijzeld? Men dorst het toch niet altijd door? Al drijft men er zijn wagenrad en zijn paarden overheen, men verbrijzelt het niet.
29 Ook dit gaat van de Here der heerscharen uit; Hij is wonderbaar van raad, groot van beleid.