1 Wee de opstandige kinderen, luidt het woord des Heren, die een plan maken, dat echter niet van Mij komt, en een verbond sluiten, dat echter niet uit mijn Geest is, om zonde op zonde te stapelen;
2 die op weg gaan naar Egypte zonder Mij te raadplegen, om toevlucht te zoeken onder de bescherming van Farao en om te schuilen in de schaduw van Egypte.
3 Maar de bescherming van Farao zal u tot schande worden en het schuilen in de schaduw van Egypte tot smaad.
4 Wanneer zijn vorsten te Zoan verblijven en zijn boden te Chanes aankomen,