5 zullen allen beschaamd staan om een volk dat hun geen voordeel brengt, dat tot hulp noch tot voordeel strekt, maar tot schande, ja tot hoon.
6 De Godsspraak over de dieren van het Zuiderland.Door een land van benauwdheid en angst, waar leeuwin en leeuw, adder en vliegende draak wonen, vervoeren zij op de ruggen van ezels hun vermogen en op de bulten van kamelen hun schatten naar een volk dat geen voordeel brengt.
7 En Egypte – ijdel en nietig is zijn hulp; daarom noem ik het: stilzittende Rahab.
8 Ga nu, schrijf het in hun bijzijn op een tafel en teken het op in een boek, opdat het diene voor latere dagen, voor immer en altoos.
9 Want het is een weerspannig volk, leugenachtige kinderen, kinderen die de wet des Heren niet willen horen;
10 die tot de zieners zeggen: Gij zult niet zien; en tot de schouwers: Gij zult voor ons de waarheid niet schouwen, spreekt tot ons aangename dingen, schouwt begoochelingen;
11 wijkt af van de weg, buigt af van het pad, doet de Heilige Israëls weg uit onze ogen.