21 Daar echter is de Here heerlijk voor ons: een plaats van rivieren en van brede stromen; geen roeiboot zal daarop varen en geen sierlijk jacht ze doorklieven.
22 Want de Here, onze Rechter, de Here, onze Wetgever, de Here, onze Koning, Hij zal ons verlossen.
23 Uw touwen hangen slap; zij houden de mast niet in zijn voetstuk, zij spannen het zeil niet. Dan wordt de overvloedig geroofde buit verdeeld, zelfs lammen vergaderen de roof.
24 En geen inwoner zal zeggen: Ik ben ziek; het volk dat daar woont, zal vergeving van ongerechtigheid hebben.