21 Het volk dat Ik Mij geformeerd heb, zal mijn lof verkondigen.
22 Doch Mij hebt gij niet aangeroepen, o Jakob, of u om Mij moeite gegeven, o Israël.
23 Gij hebt Mij de schapen uwer brandoffers niet gebracht en met uw slachtoffers hebt gij Mij niet geëerd; Ik heb u niet lastig gevallen om spijsoffers en Ik heb u geen moeite aangedaan om wierook.
24 Gij hebt Mij voor zilver geen kalmoes gekocht en met het vet uwer slachtoffers hebt gij Mij niet gelaafd. Neen, gij zijt Mij lastig gevallen met uw zonden, hebt Mij moeite aangedaan met uw ongerechtigheden.
25 Ik, Ik ben het, die uw overtredingen uitdelg om Mijnentwil en Ik gedenk uw zonden niet.
26 Maak Mij indachtig, laat ons tezamen richten, spreek op, opdat gij in het gelijk gesteld moogt worden.
27 Uw eerste vader heeft al gezondigd en uw woordvoerders hebben tegen Mij overtreden;