1 Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des Heren gaat over u op.
2 Want zie, duisternis zal de aarde bedekken en donkerheid de natiën, maar over u zal de Here opgaan en zijn heerlijkheid zal over u gezien worden.
3 Volken zullen opgaan naar uw licht en koningen naar uw stralende opgang.
4 Hef uw ogen op en zie rondom: zij allen verzamelen zich, komen tot u; uw zonen komen van verre en uw dochters worden op de heup aangedragen.
5 Dan zult gij het zien en stralen van vreugde; uw hart zal zich ontroerd verruimen, want tot u zal de rijkdom der zee zich wenden, het vermogen der volken zal tot u komen.
6 Een menigte kamelen zal u overdekken, jonge kamelen van Midjan en Efa; uit Seba zullen zij allen komen; goud en wierook zullen zij aanbrengen en de roemrijke daden des Heren blijde verkondigen.
7 Al de schapen van Kedar zullen zich voor u verzamelen, de rammen van Nebajot zullen zich u ten dienste stellen; zij zullen als een welgevallig offer op mijn altaar komen en aan mijn luisterrijk huis zal Ik luister verlenen.