18 Van geen geweld zal in uw land meer gehoord worden, van verwoesting noch verderf in uw gebied; en gij zult uw muren Heil noemen en uw poorten Lof.
19 De zon zal u niet meer tot licht zijn bij dag, noch de maan tot een schijnsel voor u lichten; maar de Here zal u tot een eeuwig licht zijn en uw God tot uw luister.
20 Uw zon zal niet meer ondergaan en uw maan niet meer afnemen, want de Here zal u tot een eeuwig licht zijn en de dagen van uw rouw zullen ten einde wezen.
21 Uw volk zal geheel uit rechtvaardigen bestaan, voor altoos zullen zij het land bezitten: een scheut die Ik geplant heb, een werk mijner handen, tot mijn verheerlijking.
22 De kleinste zal tot een geslacht worden en de geringste tot een machtig volk; Ik, de Here, zal het te zijner tijd met haast volvoeren.