20 Tot de wet en tot de getuigenis! Voor wie niet spreekt naar dit woord, is er geen dageraad.
21 Dan trekt men rond, gedrukt en hongerig, en wanneer men hongert, zal men in woede uitbarsten, en zijn koning en zijn God vervloeken, en men zal de blik omhoog richten
22 en men zal naar de aarde schouwen, en zie, benauwdheid en duisternis, beangstigende donkerheid, en in duisternis is men verstoten.
23 Doch er zal geen donkerheid wezen voor het land dat in benauwdheid was. Zoals Hij in het verleden smaad bracht over het land van Zebulon en over het land van Naftali, zo brengt Hij in de toekomst eer over de weg der zee, de overzijde van de Jordaan, de landstreek der heidenen.