7 De Here heeft een woord gezonden in Jakob en het is gevallen in Israël.
8 En het ganse volk zal het ervaren, Efraïm en de inwoners van Samaria, die in hoogmoed en grootsheid van hart zeggen:
9 Tichelstenen zijn gevallen, maar met gehouwen stenen herbouwen wij; wilde vijgebomen zijn geveld, maar ceders zetten wij daarvoor in de plaats.
10 Doch de Here verhief Resins tegenstanders tegen hen en Hij hitste hun vijanden op:
11 Aram in het oosten en de Filistijnen in het westen, zodat zij Israël gulzig verslonden. Ondanks dit alles keert zijn toorn zich niet af en blijft zijn hand uitgestrekt.
12 Doch het volk heeft zich niet bekeerd tot Hem die het sloeg, en het heeft de Here der heerscharen niet gezocht.
13 Toen sneed de Here op één dag van Israël kop en staart, palmtak en riet af.