5 Zijn uw dagen als die van een sterveling,uw jaren als de dagen van een man,
6 dat Gij naar mijn ongerechtigheid zoekten speurt naar mijn zonde,
7 hoewel Gij weet, dat ik niet schuldig ben,en dat niemand uit uw hand kan redden?
8 Uw handen hebben mij gewrocht en gevormd,geheel en volledig; en wilt Gij mij in het verderf storten?
9 Bedenk toch, dat Gij mij als leem hebt gevormd,en wilt Gij mij tot stof doen wederkeren?
10 Hebt Gij mij niet als melk uitgegoten,en mij als kaas laten stremmen,
11 met huid en vlees mij bekleed,met beenderen en spieren mij doorweven?