10 Wanneer Hij toesnelt, gevangen neemten de vierschaar spant, wie zal Hem dan weerhouden?
11 Want Hij kent de valse lieden,en ziet de ongerechtigheid zonder ernaar te speuren.
12 Als een leeghoofd tot inzicht gebracht kan worden,kan het veulen van een wilde ezel als mens geboren worden.
13 Indien gij uw hart bereidt,en uw handen tot Hem uitstrekt;
14 indien er ongerechtigheid in uw hand is, werp die verre weg,en laat geen onrecht in uw tent wonen –
15 ja, dan kunt gij uw gelaat smetteloos opheffen,dan zult gij vast staan en niet vrezen;
16 ja, dan zult gij de moeite vergeten,eraan denken als aan water dat is weggevloeid.