5 Maar och, of God zelf eens spraken zijn lippen tegen u opende,
6 en u de geheimenissen der wijsheid mededeelde,omdat zij het inzicht verdubbelt.Dan zoudt gij erkennen, dat God te uwen gunsteeen deel uwer ongerechtigheid in vergetelheid brengt.
7 Kunt gij de geheimen Gods doorgronden,de Almachtige doorgronden ten einde toe?
8 Zij zijn hoog als de hemel; wat kunt gij doen?dieper dan het dodenrijk; wat kunt gij weten?
9 Langer dan de aarde is hun maat,en breder zijn zij dan de zee.
10 Wanneer Hij toesnelt, gevangen neemten de vierschaar spant, wie zal Hem dan weerhouden?
11 Want Hij kent de valse lieden,en ziet de ongerechtigheid zonder ernaar te speuren.