6 Vredig staan de tenten der geweldenaarsen veilig zijn zij die God tot toorn prikkelen,ieder die God naar zijn hand wil zetten.
7 Maar vraag toch het gedierte, en het zal u onderrichten;het gevogelte des hemels, en het zal u inlichten.
8 Of spreek tot de aarde, en zij zal u onderrichten,en laat de vissen der zee het u vertellen.
9 Wie onder deze alle weet niet,dat de hand des Heren dit doet,
10 in wiens hand de ziel is van al wat leeften de geest van ieder sterveling?
11 Toetst het oor de woorden niet,en proeft het gehemelte niet de spijze?
12 Bij grijsaards zou wijsheid zijn,en lengte van dagen zou doorzicht betekenen?