12 Uw uitspraken zijn spreuken van as,uw schilden worden schilden van leem.
13 Hoort mij zwijgend aan, dan wil ik spreken,overkome mij wat wil!
14 Ik neem mijn vlees tussen mijn tandenen leg mijn leven in mijn hand.
15 Wil Hij mij doden, ik blijf op Hem hopen;ja, mijn wandel wil ik voor Hem rechtvaardigen.
16 Hij toch zal mij tot heil zijn,maar een godvergetene zal voor Hem niet verschijnen.
17 Luistert aandachtig naar mijn woorden mijn verklaring kome in uw oren.
18 Zie toch, ik zet de rechtszaak uiteen,ik weet, dat ik in mijn recht ben.