19 Wie kan mij weerleggen?Voorzeker, ik zou dan zwijgende de geest geven.
20 Doe mij slechts twee dingen niet,dan zal ik mij voor U niet verbergen:
21 neem uw hand van mij wegen laat uw verschrikking mij niet beangstigen.
22 Roep dan en ik zal antwoorden;of ik zal spreken en geef Gij mij bescheid.
23 Hoevele zijn mijn ongerechtigheden en zonden?Maak mij mijn overtreding en mijn zonde bekend.
24 Waarom verbergt Gij uw aangezichten beschouwt Gij mij als uw vijand?
25 Wilt Gij een weggewaaid blad schrik aanjagen,een verdorde strohalm vervolgen,