1 De mens, uit een vrouw geboren,is kort van dagen en zat van onrust.
2 Als een bloem ontluikt hij en verwelkt,als een schaduw vliedt hij heen en houdt geen stand.
3 En op zulk een vestigt Gij nog uw oog;Gij daagt mij voor U in het gericht.
4 Komt ooit een reine uit een onreine –niet één.