1 Toen nam de Temaniet Elifaz het woord en zeide:
2 Brengt een wijze ijdele kennis voort,en vult hij zijn binnenste met oostenwind?
3 Berispt hij met nutteloze woordenen met krachteloze beweringen?
4 Bovendien breekt gij de godsvrucht afen doet te kort aan de eerbied voor God.
5 Want uw ongerechtigheid legt u zulke woorden in de mond,en gij kiest de taal der listigen.