11 Zijn de vertroostingen Gods u te geringen het woord, dat in zachtheid tot u kwam?
12 Wat sleept uw hart u meeen wat flikkeren uw ogen,
13 dat gij uw geest tegen God keerten zulke woorden uit uw mond laat gaan?
14 Wat is de sterveling, dat hij rein zou zijn,en dat wie uit een vrouw geboren is, rechtvaardig zou wezen?
15 Zie, in zijn heiligen stelt Hij geen vertrouwen,zelfs de hemelen zijn niet rein in zijn ogen;
16 hoeveel te minder de afschuwelijk verdorvene,de mens, die ongerechtigheid indrinkt als water!
17 Ik wil u onderrichten, luister naar mij:en wat ik geschouwd heb, dat wil ik vertellen,