10 Daarom zijn strikken rondom u,en heeft schrik u plotseling verbijsterd.
11 Of ziet gij de duisternis niet,en de watervloed die u overdekt?
12 Woont God niet in de hoge hemel?Zie toch, hoe hoog de hoogste sterren staan!
13 Maar gij denkt: Wat weet God?Kan Hij richten door de donkerheid heen?
14 Wolken omhullen Hem, zodat Hij niet ziet;Hij wandelt langs de kring des hemels!
15 Wilt gij u houden aan de overoude wegdie de boosdoeners hebben betreden,
16 welke weggerukt zijn vóór hun tijd,wier grondslag werd weggespoeld als een rivier?