22 Neem toch uit zijn mond de onderwijzing aan,en leg zijn woorden weg in uw hart.
23 Wanneer gij u tot de Almachtige bekeert,zult gij gebouwd worden;wanneer gij het onrecht uit uw tent verwijdert,
24 het gouderts wegwerpt in het stof,het goud van Ofir op de rotsgrond der beken,
25 en de Almachtige uw voorraad goudertsen uw zilverschat zal zijn,
26 voorwaar, dan zult gij u verlustigen in de Almachtigeen uw aangezicht opheffen tot God.
27 Als gij tot Hem bidt, zal Hij u verhoren,en gij zult Hem uw geloften betalen.
28 Wanneer gij tot iets besluit, dan komt het tot stand,en op uw wegen straalt het licht.