6 In het veld halen zij zich voederen de wijngaard van de goddeloze lezen zij af.
7 Naakt overnachten zij, bij gebrek aan kleding,zij hebben geen dekking tegen de koude;
8 van de stortregen der bergen worden zij doornat,en bij gebrek aan een schuilplaatsdrukken zij zich vast tegen de rots.
9 Er zijn er, die de wees van de moederborst rovenen tegen de ellendige gewelddadig handelen.
10 Naakt lopen dezen rond, bij gebrek aan kleding,en zelf hongerend, dragen zij schoven;
11 tussen twee terrassen persen zij olieen treden de perskuipen, terwijl zij versmachten van dorst.
12 Uit de stad stijgt het gekerm van stervenden open roept de ziel van gewonden om hulp,doch God slaat geen acht op het gebed.