15 Gedegen goud kan voor haar niet gegeven worden,en zilver kan niet als haar koopprijs worden afgewogen;
16 zij kan niet worden geschat tegen het fijne goud van Ofir,noch tegen de kostbare chrysopraas of de lazuursteen.
17 Goud noch glas kunnen haar evenaren,men ruilt haar niet tegen kleinodiën van gelouterd goud;
18 paarlemoer noch kristal komen (naast haar) in aanmerking,en het bezit van wijsheid gaat koralen te boven.
19 De chrysoliet uit Ethiopië kan haar niet evenaren,tegen louter, fijn goud kan zij niet geschat worden.
20 Deze wijsheid dan – vanwaar komt zij,en waar toch is de verblijfplaats van het inzicht?
21 Zij is onttrokken aan het oog van al wat leeft,zelfs voor het gevogelte des hemels is zij verborgen.