8 Voorwaar, het is de geest in de stervelingenen de adem des Almachtigen, die hun inzicht geeft.
9 Niet de bejaarden hebben de wijsheid,en niet de ouden verstaan wat recht is.
10 Daarom zeg ik: Luister naar mij,ook ik zal mededelen, wat ik weet.
11 Zie, ik heb gewacht op uw woorden,opmerkzaam geluisterd naar uw inzichten,totdat gij het gesprokene zoudt hebben doorgrond.
12 Ik heb u mijn aandacht gewijd,maar zie, niemand weerlegde Job,niemand uwer beantwoordde zijn redeneringen.
13 Zegt nu niet: Wij hebben wijsheid aangetroffen;slechts God, geen mens kan hem uit het veld slaan.
14 Tegen mij heeft hij immers geen woord ingebracht,en met uw redeneringen zal ik hem niet antwoorden.