2 Zie toch, ik heb mijn mond geopend,mijn tong onder mijn gehemelte spreekt.
3 Mijn woorden zijn oprechtheid des harten,en wat mijn lippen weten, geven zij zuiver weer.
4 De Geest Gods heeft mij gemaakt,en de adem des Almachtigen doet mij leven.
5 Indien gij kunt, antwoord mij,maak u tegen mij op, stel u te weer.
6 Zie, voor God ben ik aan u gelijk,ook ik ben uit leem afgeknepen.
7 Dus behoeft geen schrik voor mij u te overvallen,mijn druk zal niet zwaar op u zijn.
8 Maar te mijnen aanhoren hebt gij gezegd,en het geluid uwer woorden heb ik gehoord: