30 opdat niet een godvergeten mens koning zij,uit degenen die valstrikken voor het volk zijn.
31 Maar als iemand tot God zegt:Ik ben overmoedig geweest, ik zal niet meer geweld plegen;
32 wat ik niet inzie, onderricht Gij mij daarin;indien ik onrecht gedaan heb, ik zal het niet weer doen –
33 moet Hij het dan naar uw mening toch vergelden?Daar gij afkeuring hebt uitgesproken,hebt gijzelf te beslissen, niet ik;spreek dus uit, wat gij weet.
34 Verstandige lieden zullen tot mij zeggen,en een wijs man, die mij aanhoort:
35 Job spreekt zonder verstand,en zijn woorden zijn zonder inzicht.
36 Och, mocht Job tot het uiterste beproefd wordenwegens zijn antwoorden op de wijze van boosdoeners!