7 Hij trekt van de rechtvaardige zijn ogen niet af,maar zet hen voor immer bij koningen op de troon,zodat zij hoog verheven zijn.
8 Maar zijn zij met ketenen gebonden,gevangen in banden van ellende,
9 dan brengt Hij hun hun daden onder het oogen hun overtredingen, omdat zij overmoedig handelen,
10 en opent Hij hun oor voor de vermaning,en gebiedt, dat zij zich bekeren van de boosheid.
11 Indien zij horen en zich onderwerpen,dan voleindigen zij hun dagen in voorspoeden hun jaren in geluk.
12 Maar, indien zij niet horen, dan komen zij om door de spiesen geven de geest in onverstand.
13 De snoden van hart echter garen toorn op;zij roepen niet om hulp, als Hij hen bindt;