1 Toen antwoordde de Here Job uit een storm en zeide:
2 Wie is het toch, die het raadsbesluit verduistertmet woorden zonder verstand?
3 Gord nu als een man uw lendenen,dan wil Ik u ondervragen, opdat gij Mij onderricht.
4 Waar waart gij, toen Ik de aarde grondvestte?Vertel het, indien gij inzicht hebt!
5 Wie heeft haar afmetingen bepaald? Gij weet het immers!Of wie heeft over haar het meetsnoer gespannen?
6 Waarop zijn haar pijlers neergelaten,of wie heeft haar hoeksteen gelegd,
7 terwijl de morgensterren tezamen juichten,en al de zonen Gods jubelden?