10 opdat gij scheiding kunt maken tussen heilig en onheilig, tussen onrein en rein,
11 en opdat gij de Israëlieten kunt onderwijzen in al de inzettingen die de Here door de dienst van Mozes tot hen gesproken heeft.
12 En Mozes sprak tot Aäron en Eleazar en Itamar, zijn overgebleven zonen: Neemt het spijsoffer dat overgebleven is van de vuuroffers des Heren, en eet het als ongezuurde broden naast het altaar, want het is allerheiligst.
13 Gij zult het eten op een heilige plaats, want het is uw deel en het deel uwer zonen in de vuuroffers des Heren; zó is mij geboden.
14 De beweegborst en de hefschenkel zult gij op een reine plaats eten, gij met uw zonen en dochters; want dat is het deel van de vredeoffers der Israëlieten, dat aan u en uw kinderen gegeven is.
15 De hefschenkel en de beweegborst zullen zij brengen bij de vuuroffers van de vetstukken, om die als een beweegoffer te bewegen voor het aangezicht des Heren. En het zal voor u en uw kinderen tot een altoosdurende inzetting zijn, zoals de Here geboden heeft.
16 En Mozes zocht ijverig naar de bok van het zondoffer, maar zie, hij was verbrand. Toen werd hij toornig op Eleazar en Itamar, de overgebleven zonen van Aäron, en zeide: