1 De Here sprak tot Mozes:
2 Spreek tot de ganse vergadering der Israëlieten en zeg tot hen: Heilig zult gij zijn, want Ik, de Here, uw God, ben heilig.
3 Ieder zal voor zijn moeder en zijn vader ontzag hebben en mijn sabbatten houden: Ik ben de Here, uw God.
4 Gij zult u niet tot de afgoden wenden en u geen gegoten beelden maken: Ik ben de Here, uw God.