26 En de Here sprak tot Mozes:
27 Wanneer een rund of schaap of geit geboren wordt, dan zal dat zeven dagen bij zijn moeder blijven, maar van de achtste dag af en daarna zal het als een gave de Here ten vuuroffer welgevallig zijn.
28 Een rund of een stuk kleinvee zult gij niet tegelijk met zijn jong op één dag slachten.
29 En wanneer gij de Here een lofoffer slacht, zult gij het zo slachten, dat gij welgevallen vindt.
30 Op dezelfde dag zal het gegeten worden; niets moogt gij daarvan overlaten tot de morgen: Ik ben de Here.
31 Neemt dan mijn geboden nauwgezet in acht: Ik ben de Here.
32 En ontheiligt mijn heilige naam niet, zodat Ik geheiligd worde in het midden der Israëlieten: Ik ben de Here, die u heilig,