30 Op dezelfde dag zal het gegeten worden; niets moogt gij daarvan overlaten tot de morgen: Ik ben de Here.
31 Neemt dan mijn geboden nauwgezet in acht: Ik ben de Here.
32 En ontheiligt mijn heilige naam niet, zodat Ik geheiligd worde in het midden der Israëlieten: Ik ben de Here, die u heilig,
33 die u uit het land Egypte deed trekken, opdat Ik u tot een God zou zijn: Ik ben de Here.