2 Spreek tot de Israëlieten en zeg tot hen: De feesttijden des Heren, die gij zult uitroepen als heilige samenkomsten, zijn mijn feesttijden.
3 Zes dagen mag arbeid verricht worden, maar op de zevende dag zal er een volkomen sabbat zijn: een heilige samenkomst; generlei arbeid zult gij verrichten, het is een sabbat voor de Here in al uw woonplaatsen.
4 Dit zijn de feesttijden des Heren, heilige samenkomsten, die gij uitroepen zult op de daarvoor bepaalde tijd.
5 In de eerste maand, op de veertiende der maand, in de avondschemering, is het pascha voor de Here.
6 En op de vijftiende dag van deze maand is het feest der ongezuurde broden voor de Here, zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten.
7 Op de eerste dag zult gij een heilige samenkomst hebben; dan zult gij generlei slaafse arbeid verrichten.
8 Gij zult de Here een vuuroffer brengen gedurende zeven dagen; op de zevende dag zal er een heilige samenkomst zijn; generlei slaafse arbeid zult gij verrichten.