9 En Ik zal Mij tot u wenden, u vruchtbaar doen zijn en u talrijk maken, en Ik zal mijn verbond met u bevestigen.
10 En gij zult het overjarige, dat overgebleven is, eten, en het overjarige zult gij vóór het nieuwe moeten wegdoen.
11 En Ik zal mijn tabernakel in uw midden zetten, en Ik zal geen afkeer van u hebben,
12 maar Ik zal in uw midden wandelen en u tot een God zijn en gij zult Mij tot een volk zijn.
13 Ik ben de Here, uw God, die u uit het land Egypte heb geleid, opdat gij hun niet meer tot slaven zoudt zijn; Ik heb de stangen van uw juk verbroken en u rechtop doen gaan.
14 Maar indien gij naar Mij niet luistert en al deze geboden niet doet,
15 indien gij mijn inzettingen versmaadt en van mijn verordeningen een afkeer hebt, zodat gij geen van mijn geboden doet en mijn verbond verbreekt,