11 Indien het enig stuk onrein vee is, waarvan men de Here geen offergave mag brengen, dan zal men dat dier voor de priester stellen,
12 en de priester zal het schatten naar dat het goed of slecht is; zoals de priester het schat, zal het zijn.
13 En indien men het toch wil lossen, dan zal men een vijfde deel bij de geschatte waarde voegen.
14 Wanneer iemand zijn huis heiligt als iets heiligs voor de Here, dan zal de priester het schatten, naar dat het goed of slecht is; zoals de priester het schat, zo zal het vaststaan.
15 Maar indien hij, die geheiligd heeft, zijn huis wil lossen, zal hij een vijfde deel van het geld van de geschatte waarde daarbij voegen; dan zal het van hem zijn.
16 Indien iemand een deel van zijn grondbezit de Here heiligt, dan zal uw schatting zijn overeenkomstig het daarin gezaaide: een homer zaaisel van gerst op vijftig sikkels zilver.
17 Indien hij van het jubeljaar af zijn akker heiligt, zal het op de geschatte waarde blijven staan.