16 En het heilige waartegen hij gezondigd heeft, zal hij vergoeden en daaraan een vijfde toevoegen: hij zal het aan de priester geven, en de priester zal over hem verzoening doen met de ram van het schuldoffer, en het zal hem vergeven worden.
17 Indien iemand zondigt en doet één van de dingen die de Here verboden heeft, zonder dat hij het weet, dan is hij toch schuldig en draagt zijn ongerechtigheid.
18 Hij zal een gave ram van het kleinvee, in waarde geschat, ten schuldoffer tot de priester brengen, en de priester zal verzoening over hem doen voor wat hij zonder opzet gedaan heeft, zonder dat hij het wist, en het zal hem vergeven worden.
19 Het is een schuldoffer; hij heeft de Here zijn schuld volkomen geboet.