25 Want ieder die vet eet van het vee, waarvan men een vuuroffer voor de Here brengt, – wie dat eet, zal uit zijn volksgenoten uitgeroeid worden.
26 Ook zult gij in al uw woonplaatsen in het geheel geen bloed eten, van gevogelte noch van vee.
27 Alwie enig bloed eet, die zal uit zijn volksgenoten uitgeroeid worden.
28 De Here sprak tot Mozes:
29 Spreek tot de Israëlieten: Hij die de Here zijn vredeoffer offert, moet de Here een deel van zijn vredeoffer als offergave brengen.
30 Eigenhandig zal hij de vuuroffers des Heren brengen; het vet met de borst zal hij brengen, de borst, om die als beweegoffer te bewegen voor het aangezicht des Heren.
31 En de priester zal het vet in rook doen opgaan op het altaar, maar de borst zal voor Aäron en zijn zonen zijn.