17 Maar de stier met zijn huid, zijn vlees en zijn mest verbrandde hij met vuur buiten de legerplaats, zoals de Here Mozes geboden had.
18 Daarop bracht hij de ram van het brandoffer nader, en Aäron en zijn zonen legden hun handen op de kop van de ram, en hij slachtte die,
19 en Mozes sprengde het bloed rondom tegen het altaar.
20 De ram verdeelde hij in stukken, en Mozes deed de kop, de stukken en het vet in rook opgaan.
21 De ingewanden echter en de onderschenkels wies hij met water, en Mozes deed de gehele ram op het altaar in rook opgaan; het was een brandoffer tot een liefelijke reuk, een vuuroffer was het voor de Here, zoals de Here Mozes geboden had.
22 Nu bracht hij de tweede ram, de ram ter inwijding, nader, en Aäron en zijn zonen legden hun handen op de kop van de ram.
23 En hij slachtte die, en Mozes nam een deel van het bloed en streek het aan Aärons rechter oorlel, aan zijn rechterduim en aan zijn rechter grote teen.