2 Amarja, Malluk, Chattus,
3 Sekanja, Rechum, Meremot,
4 Iddo, Ginnetoi, Abia,
5 Miamin, Maädja, Bilga,
6 Semaja, Jojarib, Jedaja,
7 Sallu, Amok, Chilkia en Jedaja. Dit waren de hoofden der priesters en hun broeders in de dagen van Jesua.
8 En de Levieten waren: Jesua, Binnuï, Kadmiël, Serebja, Jehuda en Mattanja. Hij en zijn broeders hadden de leiding over de zangkoren.