16 Verderop was bezig Nechemja, de zoon van Azbuk, de overste van het halve district Bet-Sur, tot tegenover de graven van David en tot aan de aangelegde vijver en tot aan het huis der helden.
17 Verderop waren bezig de Levieten: Rechum, de zoon van Bani. Daarnaast was bezig Chasabja, de overste van de ene helft van het district Keïla, voor zijn district.
18 Verderop waren bezig hun broeders: Bawwai, de zoon van Chenadad, de overste van de andere helft van het district Keïla.
19 Daarnaast herstelde Ezer, de zoon van Jesua, de overste van Mispa, een volgend stuk, tegenover de opgang naar het tuighuis aan de hoek.
20 Verderop herstelde Baruch, de zoon van Zabbai, vol ijver een volgend stuk, van de hoek tot aan de ingang van het huis van de hogepriester Eljasib.
21 Verderop herstelde Meremot, de zoon van Uria, de zoon van Hakkos, een volgend stuk, van de ingang van het huis van Eljasib tot aan het einde van het huis van Eljasib.
22 Verderop waren bezig de priesters, de mannen van de Streek.