3 De zonen van Senaä herbouwden de Vispoort; zij voorzagen haar van een zoldering en brachten de deuren, sluitbalken en grendels aan.
4 Daarnaast was bezig met het herstellingswerk Meremot, de zoon van Uria, de zoon van Hakkos. Daarnaast was bezig Mesullam, de zoon van Berekja, de zoon van Mesezabel. Daarnaast was bezig Sadok, de zoon van Baäna.
5 Daarnaast waren bezig de Tekoïeten, maar de aanzienlijken onder hen wilden hun schouders niet zetten onder het werk van hun heer.
6 De Oude Poort herstelden Jojada, de zoon van Paseach, en Mesullam, de zoon van Besodja. Zij voorzagen haar van een zoldering en brachten de deuren, sluitbalken en grendels aan.
7 Daarnaast waren bezig de Gibeoniet Melatja en de Meronotiet Jadon, de mannen van Gibeon en van Mispa, die stonden onder het gezag van de landvoogd van het gebied over de Rivier.
8 Daarnaast was bezig Uzziël, de zoon van Charhaja, een van de goudsmeden. Daarnaast was bezig Chananja, een zalfbereider; en zij behoefden aan Jeruzalem bij de brede muur niets te doen.
9 Daarnaast was bezig Refaja, de zoon van Chur, de overste van de ene helft van het district Jeruzalem.