32 de mannen van Betel en Ai: honderd drieëntwintig;
33 de mannen van het andere Nebo: tweeënvijftig;
34 de zonen van de andere Elam: duizend tweehonderd vierenvijftig;
35 de zonen van Charim: driehonderd twintig;
36 de zonen van Jericho: driehonderd vijfenveertig;
37 de zonen van Lod, Chadid en Ono: zevenhonderd eenentwintig;
38 de zonen van Senaä: drieduizend negenhonderd dertig.